Anne Frank,

 

Anne Frank woonde met haar ouders en zus in het achterhuis van 6 juli 1942 tot 4 augustus 1944. Daar zaten in totaal acht mensen ondergedoken: Otto en Edith Frank (Annes ouders), Annes oudere zus Margot, de heer en mevrouw Van Pels met hun zoon Peter (in het dagboek model voor de familie Van Daan) en naderhand ook Fritz Pfeffer, een Joodse tandarts (die model staat voor het personage Dussel in het dagboek).

 

In deze jaren hield Anne Frank een dagboek bij, waarin ze onder andere schreef over de angst van het hoofdpersonage 'Anne' tijdens het onderduiken, haar ontluikende gevoelens voor Peter, de ruzies met haar ouders en haar ambities om schrijver te worden. Het enige stukje natuur dat het hoofdpersonage in het boek kon zien vanaf de zolderkamer was de top van een kastanjeboom. Decennia later zou deze boom als Anne Frankboom bestempeld worden. Anne Frank schreef een aantal schriften vol. Na een oproep op radio Oranje in Londen om dagboeken te verzamelen die na de oorlog konden worden gepubliceerd, herschreef Frank een groot gedeelte. In tien weken schreef ze 324 vellen vol, maar ze kon het boek niet meer voltooien.dit was Anne Franks dagboek.

 

Het Achterhuis hoort tot de Nederlandse literatuur, het is een bewerking van de werkelijkheid. Zo komen in het boek gebeurtenissen voor die de schrijfster niet zelf kan hebben meegemaakt, zoals razzia's op de Prinsengracht.

 

 dit is het achterhuis.